oplichtersweetje
Sint-Jacobsvlinder
Kolibrievlinder
Bastaardsatijnvlinder
Dagpauwoog
Kleine parelmoervlinder
Heivlinder
challenge
In de duinen heb je dan weer heel andere soorten die op typische duinplanten voorkomen. Zo vindt je hier massaal veel Sint-Jacobsvlinders (ja hoor: dat zijn dagactieve nachtvlinders). Hun rupsen met hun zwart-geel zebrapatroon kun je nog gemakkelijker vinden. Zoek zeker eens rond het Jacobskruiskruid. Ook de kleine parelmoervlinder die haar eitjes op het duinviooltje legt kun je in het Westhoekreservaat spotten.
Welke vlinders kun jij vinden?

De meeste vlinders zijn specialisten die één bepaalde waardplant verkiezen om hun eitjes op te leggen. Het voorkomen van de soort hangt dan ook samen met de zeldzaamheid van hun waardplant. Zo is de dagpauwoog heel algemeen omdat haar waardplant, de brandnetel, zo vaak voorkomt. Het gentiaanblauwtje is dan weer heel zeldzaam omdat haar waardplant de klokjesgentiaan in natte heide groeit: een heel zeldzaam natuurtype. Daarnaast is ze ook nog afhankelijk van een bepaalde mierensoort die haar rupsen grootbrengt. Als de larven uitkomen op de klokjesgentiaan laten ze zich vallen op de grond waar ze geduldig wachten op de komst van bossteekmieren of moerassteekmieren. De rupsen scheiden een geur af die sterk lijkt op die van de mierenlarven. De mieren nemen de rups mee naar hun nest en verzorgen die alsof het hun eigen larven zijn. Het gentiaanblauwtje is dus een beetje de koekoek onder de insecten.
Er zijn dagvlinders en nachtvlinders. En om het plaatje compleet te maken zijn er ook dagactieve nachtvlinders. Ze vliegen (ook) overdag maar hebben de bouw en kenmerken van een nachtvlinder. Ze onderscheiden zich voornamelijk van elkaar door hun antennes. Dagvlinders hebben dunne antennes met een verdikt uiteinde. De antennes van een nachtvlinder hebben een andere vorm. De mannetjes hebben vaak waaiervormige antennes waarmee ze de feromonen oppikken van vrouwtjes.
Dagpauwoog
Iedereen kent ze wel: de vaak voorkomende dagpauwoog (Aglais io) met haar opvallende oogvlekken op de vleugels. De opvallende tekeningen en iriserende schubben van veel dagvlinders dienen wellicht om roofdieren te verwarren in de vlucht. In rust met dichtgeklapte vleugels is ze echter sterk gecamoufleerd en lijkt het op een verdord blad. De waardplant van de rupsen is de brandnetel, een plant die goed gedijt in ons stikstofrijk landschap. Vandaar dat deze vlinder ook zo algemeen is in onze regio.

Kleine parelmoervlinder
Anders dan de dagpauwoog is de kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) wel heel zeldzaam in Vlaanderen. Het is een soort die vooral in voedselarme zanderige streken te vinden is, liefst in de buurt van viooltjes. In het Westhoekreservaat kun je duinviooltjes treffen en dus ook deze iconische vlinder.

Heivlinder
Heidegebieden en duinen zijn de favoriete biotopen van de heivlinder (Hipparchia semele). Ze heeft namelijk snel opwarmende plekken nodig (zoals zandvlaktes) maar evengoed bomen en struiken voor schaduw en herkenningsplekken. Ze vliegen korte stukken maar zijn wel erg snel en moeilijk te volgen.

Bastaardsatijnvlinder
Deze nachtvlinder is sneeuwwit van kleur met een opvallend bruin achterlijf. De bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea) is een algemene nachtvlinder in duinengebieden. De rupsen zijn namelijk gek op duindoorn en meidoorn. Ze zijn minder geliefd bij mensen omdat brandharen van de rupsen felle irritatie kunnen veroorzaken bij aanraking. De rupsen leven vaak in groepen waar ze grote spinsels maken in struiken.

Kolibrievlinder
Een prachtige verschijning in de duinen is ongetwijfeld de kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum). Net als de kolibries vliegen ze snel van bloem naar bloem waar ze schijnbaar stil boven de bloem hangen terwijl ze de nectar opzuigen via hun roltong. Het zijn dagactieve nachtvlinders die trekken en overwinteren in Zuid-Europa en Noord-Afrika.

Sint-Jacobsvlinder
Ook een typische duinbewoner is de Sint-Jacobsvlinder: een dagactieve nachtvlinder met een zwarte kleur en rode accenten. Vooral de rupsen kun je gemakkelijk zien die vaak in groepjes op Sint-Jacobskruiskruid aan het eten zijn. De rupsen hebben een opvallend zwartgeel streepjespatroon en worden ook zebrarupsen genoemd.
